Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar de koning nam de twee zonen van [15]Rizpa, dochter van Aja, die zij Saul gebaard had, Armoni en Mefiboseth; daartoe de vijf zonen van Michals [16][zuster], Sauls dochter, die zij Adriel, den zoon van Barzillai, den [17]Meholathiet, gebaard had; 15. Sauls bijwijf, boven, hfdst.3 vs.7, en onder, vs.11. 16. Namelijk, Merab, die dezen Adriel tot een man gehad heeft, 1 Sam.18:19. Alzo wordt het woord broeder van sommigen ingevoerd, onder, vs.19, en zoon, Jer.32:12. Sommigen verstaan hier door Michals zonen de zonen van haar zuster Merab, die Michal zou hebben opgevoed, en derhalve genoemd geweest haar moeder. Vergelijk Ruth 4:17. 17. Hebreeuws, Mecholatiet. Uit Manasse aan de westzijde der Jordaan, waar Abel-Mehola lag. Zie Richt.7:22, tot onderscheiding van Barzillai, den Gileadiet, Davids vriend, boven, hfdst.19 vs.31, enz.